![](https://i1.wp.com/static.standaard.be/Assets/Images_Upload/2024/05/10/8bfefd0d-0c39-4eb5-b3e6-c590212d7216.jpg?maxheight=416&maxwidth=568&w=1200&resize=1200,0&ssl=1)
Het katholiek onderwijs is wel een stormpje gewoon. De afgelopen jaren voerde het een intense strijd om de eindtermen, het lerarentekort en de dalende onderwijskwaliteit. Er is constant druk uit politieke hoek, van de N-VA tot Vooruit. Maar toch komt de grootste bedreiging voor het katholiek onderwijs uit eigen rangen. Interne spanningen en maatschappelijke uitdagingen leiden tot een existentiële crisis. Verschillende kritische medestanders vrezen een implosie.
Lieven Boeve stopt in juni als topman van Katholiek Onderwijs Vlaanderen. Na twee mandaten van vijf jaar keert hij terug naar zijn oude stal, de KU Leuven. Zijn opvolger staat voor grote uitdagingen.
De komende weken zal daarom met bovenmatige interesse naar de Guimardstraat gekeken worden. Met een marktaandeel van 70 procent geldt het zitje van directeur-generaal als de machtigste stoel in het Vlaamse onderwijs.
Maar dan moet Boeves opvolger er wel in slagen de organisatie samen te houden. Dat wordt een uitdaging, want er zijn interne spanningen. Schoolbesturen vinden dat er te weinig erkenning is voor hun slagkracht, dat er te weinig in samenspraak beslist wordt, dat er te weinig lokale voeling is. En dat hun vrijheid en autonomie in het gedrang komen door een organisatie die net vrijheid en autonomie nastreeft. Ook directies hebben het gevoel dat hun belangen onvoldoende behartigd worden.
Gebrek aan empathie
De context verklaart mee het onbehagen: het onderwijsdebat is de afgelopen jaren stevig gepolariseerd. Ook het katholiek onderwijs draait mee in die carrousel. Veel schoolbesturen vinden dat de toon te agressief is en de communicatie te weinig verbindend. Ook dat speelt een belangrijke rol in de twijfel. Empathie, voor besturen, directies en leerkrachten, is daarbij een sleutelwoord. Het gebrek eraan versterkt de vraag: wat krijgen wij eigenlijk nog terug?
Die vraag is pertinent. Want het afgelopen decennium is sterk ingezet op bestuurlijke schaalvergroting. Verschillende schoolbesturen zijn vandaag zo groot dat ze zelf hun begeleiding organiseren, scholen ondersteunen, materiaal aankopen. Ze zijn bijna niet meer afhankelijk van de koepel. Het gaat dan niet alleen over de congregaties, zoals de jezuïeten, de Salesianen van Don Bosco of de Broeders van Liefde, maar zeker ook over grote regionale besturen, zoals in Antwerpen of Brussel.
Binnen het katholieke onderwijsnet – geen tanker, maar een enorme vloot – wordt luidop de vraag gesteld wat voor organisatie Katholiek Onderwijs Vlaanderen eigenlijk moet zijn. Is het een werkgeversorganisatie of een onderwijskoepel? Boeve heeft de organisatie al grondig hervormd, maar veel schoolbesturen snakken naar een verdere modernisering. Het katholiek onderwijs heeft er alle baat bij samen te blijven. Maar behalve de grote financiële uitdaging waar Katholiek Onderwijs Vlaanderen voor staat, staat ook het solidariteitsprincipe onder druk. Terwijl de grote schoolbesturen snakken naar meer inspraak, zijn veel kleine scholen figuurlijk op sterven na dood. Zij hebben net nood aan extra ondersteuning op financieel en pedagogisch vlak.
Godvergeten
Een even cruciale vraag is hoe sterk de positie van het instituut kerk in Katholiek Onderwijs Vlaanderen moet blijven. Het onderwijs is de laatste publieke plek waar de kerk probeert haar positie in de samenleving te handhaven. Hoewel Lieven Boeve geen enkele vraag kreeg over Godvergeten, hangt de schaduw van dat tv-programma over seksueel misbruik in de kerk ook over het katholiek onderwijs. Velen vragen zich af hoelang de kerk nog boven haar gewicht zal blijven boksen.
Dat de kerk een rol te spelen heeft binnen het katholiek onderwijs, is geen twistpunt. Maar de manier waarop ze invloed uitoefent leidt wel tot, vaak opgekropte, frustratie. Zo is Antwerps bisschop Johan Bonny voorzitter van de raad van bestuur. Dat vinden velen ongepast. Ook dat de vicarissen, de vertegenwoordigers van de bisdommen, heel wat zitjes hebben in het bestuursorgaan, is volgens sommigen een anachronisme.
Een andere verzuchting heeft te maken met de aanstelling van de nieuwe topvrouw of -man. De procedure is volgens velen een black box. Is het de bisschoppenconferentie die de keuze maakt? Of heeft ook de raad van bestuur een rol te spelen? Voor sommige schoolbesturen, maar ook voor potentiële kandidaten, is die procedure een afknapper. Dat de heraanstelling van Boeve vijf jaar geleden sneller in de krant stond dan op de agenda van de raad van bestuur, zette toen veel kwaad bloed.
Scholen voelen bovendien dat de aanwezigheid van de centrale pedagogische begeleidingsdienst afneemt. Dat is deels te verklaren door besparingen van de overheid – de dienst moet het met een derde minder mensen stellen. Maar sommige scholen geven ook aan dat het pedagogisch verhaal niet meer sterk of inspirerend is. Ze missen visie en impact. Dezelfde kritiek geldt voor de leerplannen, decennialang een uithangbord voor het katholiek onderwijs. Gevoed door het maatschappelijk debat, begint het vertrouwen af te brokkelen. Het nieuwe leerplan ZILL (zin in leren, zin in leven) krijgt veel kritiek op de basisscholen. Dat vijf schoolbesturen recent zelf een leerplan wiskunde, geschreven door leraars, hebben ingediend, is wat dat betreft een kanarie in de koolmijn. De leider verliest zijn volgers.
De twijfel wordt gevoed door stijgende kosten. De bijdrage die scholen moeten leveren om lid te blijven van de koepel, is vorig jaar gevoelig verhoogd. De inkomsten zijn broodnodig, want de netwerkorganisatie moet fors besparen – sinds corona draait ze in het rood. Er is een besparingsoefening bezig. Katholiek Onderwijs Vlaanderen moet daarbij het ‘NMBS-syndroom’ vrezen: duurder worden zonder een merkbaar betere dienstverlening. Dat pikken reizigers niet; dat pikken directeurs en besturen niet.
Zingeving
Ook de kern van katholiek onderwijs, het zingevende luik, staat onder enorme druk. Dat is enerzijds praktisch van aard: er zijn te weinig gedoopten in het basisonderwijs en te weinig godsdienstleerkrachten in het secundair. Het concept van de katholieke dialoogschool, bedacht door Didier Pollefeyt en Lieven Boeve, beiden theoloog aan de KU Leuven, staat daarom op de rand van het failliet. Dat concept gebruikt het christendom als vertrekpunt om met andere religies en culturen in dialoog te gaan. Maar om in dialoog te kunnen gaan, heb je een kern van leraars nodig die gelovig zijn. De secularisering is zo ver opgeschoven dat die er in veel scholen niet meer zijn.
Een andere kritiek is de slabakkende aandacht voor zingeving, los van het religieuze. Als er één speler is die elementen van zingeving kan of moet aanbrengen bij jonge mensen die volop op zoek zijn naar zichzelf, dan is dat het katholiek onderwijs. Dat belang wordt volgens velen te weinig onderstreept.
Die cocktail leidt ertoe dat veel scholen in de snel veranderende maatschappij te weinig antwoorden kunnen vinden op de toenemende diversiteit. Hoe godsdienstonderwijs er in de toekomst moet uitzien, is de hamvraag. Maar even goed worstelen scholen met hoe ze moeten omgaan met de hoofddoek. Wat dat betreft is er een spagaat tussen de centrale visie en de invoering in de scholen. Besturen en directeurs vrezen nog altijd een aanzuigeffect, als ze de hoofddoek toelaten. Maar velen geven toe dat de situatie onhoudbaar is.
Heel veel uitdagingen kunnen niet alleen centraal beantwoord worden. Ook onder kerktorens en kathedralen moet er meer cohesie gezocht worden. Het is een publiek geheim dat in grote steden als Antwerpen of Gent de samenhang tussen katholieke besturen vaak zoek is. Of en welke rol Katholiek Onderwijs Vlaanderen daarbij moet spelen, blijft een vraagteken.
Als de opvolger van Boeve het katholiek onderwijs wil samenhouden, moet die maar eens te rade gaan bij de eerste gedachte uit “Het evangelie volgens Lieven Boeve”: “Want ieder die zijn leven wil behouden, zal het verliezen. Maar wie zijn leven verliest omwille van mij en het evangelie, zal het behouden.” (Marcus 8, 35)
De Standaard sprak voor dit stuk met verschillende directeurs, bestuurders, leden van directiecommissies en (ex-)leden van de raad van bestuur.