![](https://i2.wp.com/static.standaard.be/Assets/Images_Upload/2024/05/10/bac455ec-cdb0-4862-80a2-bc097f6724f0.jpg?maxheight=416&maxwidth=568&w=1200&resize=1200,0&ssl=1)
Het moet het mooiste verhaal zijn van de wijk Chiswick, in West-Londen: dat de oude Fuller’s Griffin-brouwerij misschien wel de oudste blauweregen van het land heeft. En dat de jonge plant die daar in 1816 werd neergezet, misschien wel een van de eerste twee Europese exemplaren is van de Wisteria sinensis, de Chinese blauweregen, de soort die hier het vaakst in tuinen opduikt. De andere plant zou naar de bekende plantentuin van Kew zijn gegaan, zo’n drie kilometer verderop, maar die zou het niet hebben overleefd.
Het is een evergreen in Londense reisgidsen en tijdens de tours die de brouwerij organiseert. Soms verdwijnt de ‘misschien’ zelfs helemaal, zoals in het prikkelende filmpje dat de populaire Britse botanicus James Wong deze week voor zijn 527.000 volgers op Instagram postte: “Dit is de oudste wisteria in Europa”, zegt Wong, poserend bij Fuller’s. “Het is van deze ene plant dat bijna elke blauweregen die je vandaag in Europa ziet, gekloond werd.”
Mozart onder de planten
“Dat is niet helemaal waar”, zegt wisteria-kenner Marc Libert voorzichtig. Hij is collectiehouder in de Gentse universitaire plantentuin en al dertig jaar een enthousiast verzamelaar van blauweregens. “De Mozart onder de planten”, noemt hij de wisteria. “Iedereen kent de blauweregen, en qua kleur, geur en bloeiwijze is hij uniek. De hoeveelheid bloemen is fenomenaal, soms bijna té.”
Wat klopt, is dat blauweregens erg oud kunnen worden: “In Japan staat er een Wisteria floribunda die 600 jaar oud zou zijn.” En het is ook zo dat een blauweregen zich eindeloos laat klonen. Dat gebeurt via het enten van een jonge loot op een onderstam. “Je krijgt zo een eindeloze reeks klonen, maar dat kan geen kwaad: die stekjes zijn zo fris en jong als je maar wil.”
De eerste Europese wisteria kan dus behoorlijk wat nakomelingen hebben voortgebracht, maar ze staat volgens Marc Libert niet in Londen, wel in het graafschap Surrey. Een cadeautje van John Reeves, thee-inspecteur in de 19de eeuw.
Reeves, die vanaf 1808 in het Chinese Kanton werkte, had van de Horticultural Society of London de taak gekregen om geregeld plantgoed mee te brengen naar Londen – het was de tijd van de plant hunters en China was een botanische schatkamer. In 1816 liet de inspecteur die mythische twee eerste afleggers van de Wisteria sinensis per boot naar Londen reizen. Volgens de gerenommeerde tuinauteur James Compton gingen die vervolgens naar twee tuiniers-verzamelaars, en een van die twee was Charles Hampden Turner. Hij woonde in Shooters Hill, in het zuidoosten van Londen, en verhuisde een jaar later naar Rooks Nest Park, in Godstone, Surrey. Daar, weet Libert, staat de oude wisteria nu nog, bij een landhuis op een golfterrein, min of meer zichtbaar vanop straat.
De Horticultural Society had in die jaren 1800 overigens wel een belangrijke kwekerij in … Chiswick, waar Reeves uiteindelijk honderden planten naartoe zou sturen. Kwam daarvan dan iets later toch een jonge plant bij Fuller’s Griffin terecht? Het zou zomaar kunnen. De blauweregen was in elk geval meteen een sensatie, hij werd snel vermeerderd en naar het vasteland verscheept.
Gestrand in Baudelopark
Reeves kocht zijn twee planten van de Chinese handelaar Consequa (een verengelsing van Pan Changyao), die ze dan weer had uit de aanpalende tuin van zijn neef Tinqua. Die ze op zijn beurt vermoedelijk 650 kilometer verderop in het wild had gevonden. Het is het echte punt dat Wong naar eigen zeggen met zijn Instagram-post wilde maken: hoe het Westen in de rush op exotische planten vaak vergeten is dat het daar niks ‘ontdekt’ heeft. Het was er allemaal al, wij hebben het gewoon meegenomen, gekregen, gekocht, gesmokkeld.
Dat gebeurde ook in de Nederlanden, waar ze vooral planten zochten in Japan, omdat ze daar een bevoorrechte handelsrelatie mee hadden. Zo kwam de Japanse blauweregen, deWisteria floribunda, hier onder de aandacht. Die lijkt op de Chinese wisteria, maar draait linksom in plaats van rechts om zijn steun.
In 1830 kwam de Beierse arts Philipp von Siebold – die na jaren verzamelwerk verbannen was uit Japan – terug met plantmateriaal dat voor Leiden was bestemd, onder meer met de eerste plant van die blauweregen. “Von Siebold kwam aan in België en wilde doorreizen, maar doordat de Belgische revolutie was begonnen, raakte hij moeilijk weg met zijn materiaal. Hij heeft zijn planten afgezet in het Baudelopark, waar de botanische tuin toen gevestigd was. Zo was Gent de eerste plek die een Wisteria floribunda in haar bezit kreeg”, zegt Libert.
Toen België zich van Nederland afsplitste, kon Von Siebold zijn planten niet zomaar recupereren. De adel en Gentse kwekers, die toen al meedraaiden op wereldniveau, zouden een deel van die planten voor zich houden. Von Siebold kreeg zijn materiaal pas tien jaar later terug, via stekjes, en startte een kwekerij in Leiden, waar hij onder meer Japanse duizendknoop kweekte. Vermoed wordt dat die dan weer de moeder is van ongeveer alle Japanse duizendknoop in Europa. Over die claim zijn ze in Leiden iets minder enthousiast.
Pracht én kracht
Van de wisteria-collectie van Von Siebold heeft Libert intussen een ent gekregen uit Leiden. Van de iconische Wisteria floribunda f. multijuga met de meterslange trossen kreeg hij dan weer enthout van de Royal Botanic Gardens Kew: de Gentse topkweker Louis Van Houtte had die halfweg de 19de eeuw gekweekt en aan Kew geschonken.
Voor al die wisteria-liefde is de Gentse plantentuin al jaren te klein. Op het kasteeldomein Ten Bieze in Beerlegem vond Libert zeventien jaar geleden een onderkomen voor zijn verzameling: in de vroegere petit potager, 3.000 vierkante meter groot, werd het Wisterium aangelegd, een unicum in Europa. Hier groeien meer dan honderd cultivars langs de muren, op pergola’s, langs palen en sokkels of als struik met een kleine steun erin. Verderop is een fujidana in de maak, een Japanse versie van onze pergola, waarvan de langste blauweregens op een dag massaal zullen neerregenen.
In een boom bij de ingang van het domein slingert een blauweregen omhoog – een bewijs van de pracht én kracht van de slingerplant, die vier meter per jaar kan groeien en makkelijk een boom kan overgroeien, of zelfs wurgen. Tomeloos, maar niet per se onkwetsbaar, leren we nog. Het blijft bijvoorbeeld de vraag wat de natte maanden hebben aangericht met het wortelgestel van de planten, die hier op een natte bodem staan. “Het is een beetje het verhaal van de kathedralen die 600 of 700 jaar oud zijn: we zien niet wat er allemaal al is ingestort. Als er een schimmel in de wisteria kruipt, is er niks meer aan te doen, dan zijn ze soms in een paar dagen al helemaal kapot.”
Twee dagen na ons gesprek krijg ik nog een sms van Marc Libert: “Deze winter krijg ik enthout van de oudste blauweregen, dat heb ik met een Engelse collega kunnen regelen!!!!”